dinsdag 12 april 2016

Praten

Hij komt binnen in z’n strakke fietstenue en begroet me joviaal, met humorvolle helder blauwe ogen en een frisse glimlach. Een graag geziene gast binnen zijn bedrijf. Iedereen mag hem, en iedereen weet hoe goed hij het doet. Maar de bedrijfsarts heeft ‘m doorgestuurd vanwege uitputtingsklachten en paniekaanvallen.

‘Wat doe ik hier eigenlijk?’ is zijn openingszin. Een zin die hij in de loop van de therapie regelmatig uitspreekt, vlak voordat zijn emoties aan bod komen.

‘Dat zeggen mannen vaker tegen me, als ze hier in de stoel komen zitten,’ zeg ik met een geruststellende glimlach.

Zijn uitputtingsklachten zijn nog wel te bespreken maar wanneer het over de paniek gaat, zie ik dat de reddeloosheid zijn blik gaat bepalen.

‘Het is toch belachelijk, waarom voel ik me zo?’ is  het startsein om al pratend de paniek te gaan begrijpen.

De worsteling met de angst is tegelijk een worsteling met hoe je moet zijn als man. Altijd opgewekt en sterk. Vooral niet onzeker en zeker niet angstig. En praten over je emoties? Daar heeft hij geen woorden voor geleerd.

‘Wat gebeurt er precies wanneer je angstig wordt? Wat doet je lichaam? Wat is er -volgens jou- aan de hand met je? Hoe reageer je vervolgens? Wat voel je dan precies?’Voor hem zijn het moeilijk te beantwoorden vragen.

Hij kalmeert als ik hem help met het verwoorden van zijn paniekklachten. Ook mijn alternatieve, geruststellende verklaringen voor zijn lichamelijke angstverschijnselen, maken hem rustiger.

Hij leert te praten, hij leert het verband te zien tussen de druk van zijn leefregels en de druk in zijn lichaam. Hij leert de triggers te herkennen en anders te reageren. Al worstelend en puzzelend leert hij fysiek en mentaal beter voor zichzelf te zorgen. En hij is steeds minder gespannen voor de gesprekken zelf.

De paniek neemt af. De alternatieve, geruststellende verklaringen voor zijn klachten worden geloofwaardiger. Aan het eind van de therapie herinner ik hem aan zijn ‘beginzin’ die regelmatig terugkwam.

‘Weet je nog wat je zei aan het begin van de gesprekken: wat doe ik hier eigenlijk?’

Hij lacht dankbaar en ontspannen: ‘ik ben blij dat ik ben komen praten, Fred’

Leven met een paniekstoornis