donderdag 8 december 2016

Dansen in vrijheid

‘Kom, we gaan naar het clubhuis!’, roept Ronnie opgetogen. Vrijdagavond, vaste prik. Ik wilde wel, maar had net mijn hoofd compleet kaal laten scheren voor 25 gulden. Een stoere weddenschap. Want ik was stoer. Echter, zonder haar naar de disco, daar had ik niet op gerekend.

‘Hier, je mag mijn pet lenen’, lacht Ronnie omdat hij mijn blik begreep.

De discomuziek bonkte uit de speakers. Tavares, de Jacksons. De meiden op een rij, de jongens op een rij er tegenover. Op gelijke ritme dezelfde dans dansend. Jongens lachten of zochten ruzie, meisjes waren onaantastbaar mooi.

Ook al kende ik deze wereld goed en had ik er een plek veroverd, ik voelde me gevangen in de rol die me automatisch werd toebedeeld.  

Voldoen aan de norm of vluchten naar de vrijheid? Ik voldeed uitstekend, voor de buitenwacht. Maar er knaagde een hunkering naar vrijheid en veiligheid. Ik wist niet waarom.

Momenten van vrijheid voelde ik in het ritme. Later in het ontvluchten van thuis, op de loop met Ronnie en andere vrienden.

Het dansen zat in m’n bloed. Muziek raakte me in m’n kern die spontaan meetrilde. Ik verdween erin. Meedansend en voelend.

In het alternatieve uitgaanscircuit beleefde ik later de echte vrijheid. De eerste keer in m’n eentje dansen. Alleen met de muziek. Op m’n eigen frequentie en ritme. Zonder oordeel dansen. Een bijzondere ervaring.

Uitgaan werd in vrijheid dansen. Hoe belangrijk ook, het was niet voldoende om in het donker in een club de vrijheid te voelen. Ik wilde meer, ook in het gewone leven vrij zijn. Ook in het daglicht durven dansen op mijn eigen ritme. Ik zag genoeg mensen die enkel in het donker vrij durfde te zijn.

Ja, ik kan je vertellen over de tegenwerking, de beschimpingen en zelfs fysieke aanvallen. Maar die vallen in het niet bij het geluk dat ik heb bereikt. De zoektocht naar een plek in het licht heeft me die vrijheid opgeleverd. Iedere dag dans ik mijn eigen dans. Soms verdrietig, emotioneel, maar veel vaker lichtvoetig en altijd vrij, in liefde.

Ik begrijp heel goed dat anderen me zijn voorgegaan in deze vrijheidsdans, dat ook ik, dankzij eerdere wegbereiders, deze ruimte heb gekregen. Vooral in de jaren zeventig stonden de drang naar vrijheid en het verlangen naar veranderingen centraal.

Gelukkig kon ik mijn kansen op tijd pakken, kon ik losbreken uit een verstikkende omgeving. Daar blijf ik dankbaar voor.  

dinsdag 12 april 2016

Praten

Hij komt binnen in z’n strakke fietstenue en begroet me joviaal, met humorvolle helder blauwe ogen en een frisse glimlach. Een graag geziene gast binnen zijn bedrijf. Iedereen mag hem, en iedereen weet hoe goed hij het doet. Maar de bedrijfsarts heeft ‘m doorgestuurd vanwege uitputtingsklachten en paniekaanvallen.

‘Wat doe ik hier eigenlijk?’ is zijn openingszin. Een zin die hij in de loop van de therapie regelmatig uitspreekt, vlak voordat zijn emoties aan bod komen.

‘Dat zeggen mannen vaker tegen me, als ze hier in de stoel komen zitten,’ zeg ik met een geruststellende glimlach.

Zijn uitputtingsklachten zijn nog wel te bespreken maar wanneer het over de paniek gaat, zie ik dat de reddeloosheid zijn blik gaat bepalen.

‘Het is toch belachelijk, waarom voel ik me zo?’ is  het startsein om al pratend de paniek te gaan begrijpen.

De worsteling met de angst is tegelijk een worsteling met hoe je moet zijn als man. Altijd opgewekt en sterk. Vooral niet onzeker en zeker niet angstig. En praten over je emoties? Daar heeft hij geen woorden voor geleerd.

‘Wat gebeurt er precies wanneer je angstig wordt? Wat doet je lichaam? Wat is er -volgens jou- aan de hand met je? Hoe reageer je vervolgens? Wat voel je dan precies?’Voor hem zijn het moeilijk te beantwoorden vragen.

Hij kalmeert als ik hem help met het verwoorden van zijn paniekklachten. Ook mijn alternatieve, geruststellende verklaringen voor zijn lichamelijke angstverschijnselen, maken hem rustiger.

Hij leert te praten, hij leert het verband te zien tussen de druk van zijn leefregels en de druk in zijn lichaam. Hij leert de triggers te herkennen en anders te reageren. Al worstelend en puzzelend leert hij fysiek en mentaal beter voor zichzelf te zorgen. En hij is steeds minder gespannen voor de gesprekken zelf.

De paniek neemt af. De alternatieve, geruststellende verklaringen voor zijn klachten worden geloofwaardiger. Aan het eind van de therapie herinner ik hem aan zijn ‘beginzin’ die regelmatig terugkwam.

‘Weet je nog wat je zei aan het begin van de gesprekken: wat doe ik hier eigenlijk?’

Hij lacht dankbaar en ontspannen: ‘ik ben blij dat ik ben komen praten, Fred’

Leven met een paniekstoornis